Er zijn liedjes over volgeschreven, over de relatie tussen geld en liefde. Want hoewel de meesten het er over eens lijken te zijn dat je met méér liefde in je leven minder geld nodig hebt om gelukkig te zijn, schijnt het omgekeerde toch niet of zeer beperkt te gelden. Imperfecte substituten, zo u wilt. In deze blog ga ik eens verkennen hoe die relatie tussen liefde, geld en geluk nou precies zit. Hierbij put ik uit wetenschappelijke literatuur en uit ervaringen van eerste en tweede hand, waarbij de anonimiteit van de betrokkenen uiteraard gewaarborgd blijft.
De doelgroep
Nee, liefde kun je niet kopen. Toch, iemand die plan is een bedrijf op te richten, maar nog niet weet waarin, zou ik aanraden: richt je op singles of ouderen. De twee groepen die al zeer omvangrijk zijn in Nederland en alleen maar voorspeld worden te gaan toenemen. En daarnaast: twee groepen die gemiddeld wel wat geld over hebben om uit te geven. De groei aan alleenstaanden komt waarschijnlijk door verschillende factoren: de individualisering die al langer aan de gang is, het feit dat steeds meer vrouwen economisch zelfstandig zijn, minder sociale controle of druk vanuit een kerk of dorp. Misschien worden we ook wel steeds kritischer: we zijn niet meer op zoek naar ‘een’ partner, met wie we een fijn en gezellig leven kunnen leiden, maar blijven liever alleen tot we dé perfecte partner hebben gevonden. Sommige bronnen zeggen dat het door social media en de ‘fear of missing out’ (FOMO) lijkt als of er altijd een perfecter iemand te vinden is. Maar misschien ligt het ook wel aan het feit dat gezinnen steeds meer op zichzelf staan, en twee mensen in een relatie dus puur op elkaar aangewezen zijn. In vroeger tijden functioneerden beide partners ook voor een groot deel van de tijd in de uitgebreidere familie of sociale/religieuze groep. Hoe het ook zij, we zijn naarstig op zoek naar de ware of naar een nachtje vermaak om ons af te leiden van alle lastige levenskwesties, en we zijn bereid de portemonnee hiervoor te trekken. Ook hier zien we een verschuiving van de clan of familie naar het individu. Waar vroeger de vader van een dame nog blij was als hij eindelijk een man had gevonden die de financiële zorgen voor zijn dochter overnam, en deze man als beloning een bruidsschat schonk, is het nu echt aan de alleenstaanden zelf om dit materieel en financieel te regelen. En dat is eerlijk gezegd maar beter ook.
Het dure daten
Internetdaten is inmiddels geen taboe meer, het is tegenwoordig zelfs bijna uitzonderlijk als je je partner niet via een site of app hebt ontmoet. De verdienmodellen verschillen van gratis apps met veel reclame (Happn, Tinder) tot duurbetaalde lidmaatschappen voor datingsites, die matches voor jou zoeken of die willen opvallen door alleen een ‘selectief gezelschap’ aan mannen en vrouwen toe te laten. Daarnaast kun je nog gaan speeddaten of naar feestjes, evenementen of reizen speciaal voor singles gaan. Wat mij wel verbaast is dat veel datingsites een abonnement hebben wat goedkoper wordt naarmate je meer credits afneemt of meer maanden lid wordt. In tegenstelling tot een lidmaatschap bij een sportschool, lijkt dat me hier niet in lijn met de prikkels van de klanten. Die willen immers liever sneller een partner vinden, in plaats van voor een jaar vast te zitten aan een datingsite. Wat als het aanbod allicht tegenvalt of waar je juist na een week al jouw perfecte date hebt gevonden?
Is het niet goedkoper om gewoon elke week naar de kroeg te gaan en daar hopelijk iemand te ontmoeten? Wellicht, maar tijd is geld en dat hebben de meeste jonge singles nu net niet. Dus wordt er liever vooraf een selectie gemaakt. En, als je dan iemand hebt gevonden die leuk genoeg lijkt te zijn voor een verdere kennismaking, dan ben je er nog niet. Waar de wat meer gevorderde stellen zich prima kunnen vermaken door samen in stilte een boek te lezen of een serie te kijken op de bank, moet in het prille datingleven alles spannend en leuk zijn. Er moeten eindeloze kopjes koffie of cocktails gedronken worden, er moet worden geklommen, gemidgetgolfd, gedineerd en geabseild. Verder moet je natuurlijk goed voor de dag komen en wordt er daarom door alleenstaanden wellicht meer aan kleding en cosmetica uitgegeven. Hoewel een Amerikaans onderzoek laat zien dat dit aandeel beperkt blijft tot 5% van het inkomen en dat verschillen tussen alleenstaanden en koppels vooral zitten in de uitgaven aan woonlasten. Maar daarover later meer. Ook blijkt dat rijke en machtige mensen nog altijd als meer aantrekkelijk gezien worden. Misschien kun je dus toch een beetje liefde kopen?
Gender issues
Een beetje ongemakkelijkheid hoort bij daten en bij de eerste stadia van een relatie. En ieder weet dat de grootste ongemakkelijkheid zit in het vragen om de rekening: wie betaalt, en hoe gretig ben je met het aanbieden of accepteren. Ik vind het persoonlijk niet prettig als de man altijd betaalt: het geeft het idee af dat hij daarmee de tijd van de vrouw kan kopen. Als je langer met elkaar date, middelt het zich uiteindelijk wel uit natuurlijk, maar de eerste date blijft lastig. Wie er nog eens tijd over heeft en goed kan programmeren, stel ik voor: maak een app die random selecteert of jij of de ander dit keer betaalt, op zo’n manier dat het gemiddeld op 50% van de keren uitkomt voor iedereen die in de app zit.
Een andere, meer economische aanpak, zou zijn om te kijken naar opportuniteitskosten: wiens tijd is meer waard, zou die tijd niet aan deze date besteed zijn? Vrouwen verdienen over het algemeen minder, vanuit die redenering is het waarschijnlijk ontstaan dat de man vaker betaalt, echter zijn zijn opportuniteitskosten ook hoger. Het is dan een pareto optimale verbetering als de ander in ieder geval het verschil tussen beide opportuniteitskosten bijlegt. De vraag rijst echter of je hier alleen maar het uurloon in mee moet wegen, of ook het aantal andere potentiële partners die ook interesse hadden in beide daters.
Laat dan maar!
Is het vanuit economisch oogpunt dan rationeel om maar helemaal te stoppen met de zoektocht naar een partner? Wel, dat hangt van je preferenties af natuurlijk. Echter is er wel flink wat bewijs dat het leven als koppel zowel gelukkiger maakt als besparingen oplevert. Eén kleine kink in de kabel is er wel: bij het zijn van een stel, komen vaak op een bepaald moment ook kinderen en die zijn enorm duur, en zorgen voor heel wat ongelukkige jaren!
In de politiek wordt er vaak gedebatteerd over éénverdieners versus tweeverdieners, en de vraag of ons belastingstelsel zou moeten kijken naar de draagkracht van een individu of van een gezin. Het laatste gebeurt nu, en door verschillende maatregelen die de arbeidsparticipatie van vrouwen en moeders dienden te stimuleren, loont het fiscaal om hetzelfde inkomen parttime met twee personen te verdienen in plaats van door één hoofdkostwinner. Een alleenstaande heeft echter geen keus, en zal in de regel vaak fulltime werken. Naast een hogere belastingdruk heeft een alleenstaande ook hogere vaste lasten, aangezien deze vaak niet verdubbelen als je met 2 personen ergens woont. Het eerder aangehaalde onderzoek laat zien dat getrouwde stellen 23.9% van het inkomen per persoon aan huisvesting besteden, tegenover 30.3% voor alleenstaande mannen en 39.8% voor alleenstaande vrouwen. Voor het gemak laten we LAT-relaties hier maar even buiten beschouwing. De meeste instituties in ons land zijn in ieder geval nog gericht op traditionele gezinnen, met een hoofdkostwinner en een minder verdienende partner, en dat werkt niet altijd in het voordeel van alleenstaanden.
Om de singles er niet helemaal bekaaid van af te laten komen, laten we dan ook nog even deze vergelijking maken: het kost in een Westers land ongeveer €250.000 om een kind op te voeden tot zijn of haar 18e, oftewel €14.000 per jaar. Bij een jaarinkomen van €60.000 vallen de extra kosten aan huisvesting als alleenstaande dus ongeveer weg tegen het hebben van 2 kinderen. Doe met deze informatie wat je wilt 😉
Geld, getrouwd, gezin, geluk
De relatie tussen geld en geluk is niet éénduidig: Easterlin liet al in de jaren ’70 zien dat zowel tussen landen, als binnen een land, extra geld maar tot op zekere hoogte (ongeveer 2x modaal) tot extra geluk leidt, en dat daarna alleen nog ‘relatieve rijkdom’ gelukkiger maakt. Dit onderzoek werd echter recentelijk weerlegd door Stevenson en Wolfers, die vonden dat de relatie tussen geld en geluk weliswaar afneemt, maar dat er geen punt van verzadiging optreedt. Het blijft een verhit debat tussen economen.
Over de relatie tussen gezinsuitbreiding en geluk is minder discussie: zeker het krijgen van het eerste kind zorgt voor een flinke drop in geluksgevoel, vergelijkbaar met het kwijtraken van je baan. Een geruststellende opmerking door professor Veenhoven: de afname in geluk duurt maar een jaar of 20 a 40: “Als de kinderen het huis uitgaan vindt een kleine opleving plaats, en op latere leeftijd zorgt het contact met kinderen en kleinkinderen ook voor een groter geluksgevoel.” Nu wil ik natuurlijk absoluut niet te boek staan als de econoom die pleit voor een algemene voortplantingsstop, in tijden dat de geboortecijfers toch al erg laag zijn. Besef dus ook dat er veel studies zijn die de waarde van dit soort ‘geluksmetingen’ in twijfel trekken, omdat het momentopnames zijn die sterk samenhangen met het weer en de kleine gebeurtenissen van die dag. Een ouder heeft nu eenmaal meer kans om net een poepongelukje of een puberruzie te hebben meegemaakt die het geluksgevoel op die dag éven verziekt, maar heeft misschien wel meer dingen in zijn leven die op lange termijn een gelukkig leven maken.
Getrouwde mensen zijn wel gelukkiger dan zij die nooit getrouwd zijn, maar die doen het wel weer beter dan degenen die gescheiden zijn. Wie naar onderstaand figuur kijkt, snapt dat de risico-aversen wellicht maar beter niet kunnen trouwen.
Echter laten deze onderzoekers zien dat deze relatie niet per se causaal hoeft te zijn: gelukkige mensen zijn wellicht ook beter in staat om een partner te vinden. Ook blijken veel mensen dezelfde geluksstatus te halen uit vriendschappen en geloof.
Om het allemaal wat duidelijker te maken heb ik de substitutie tussen geld en geluk samengevat in een grafiek (zoals het een goed econoom betaamt). Waar zie jij jezelf ergens? Hoeveel geld ben je bereid op te geven voor een extra eenheid geluk, oftewel wat is de schaduwprijs? Een lastige vraag, vooral omdat geluk niet per se in meetbare eenheden uit te drukken is. Zelfs spreekwoorden zijn hierin tegenstrijdig: die gaan van ‘geld maakt niet gelukkig’ en ‘liefde is niet te koop’ tot ‘liefde is als brood, er hoort boter onder’ en ‘van liefde alleen kan de schoorsteen niet roken’.
Om er maar eens een conclusie aan te breien zal ik het weer even naar het persoonlijke trekken. Ken je die mop van de econoom die samen met een vriend over straat loopt?
‘Hee, daar ligt 100 euro op straat’, zegt de vriend. “Onzin”, zegt de econoom, “als daar 100 euro had gelegen had allang iemand het opgepikt”, en loopt zonder te kijken door.
Zou hetzelfde voor single mannen gelden? Hoewel ik graag alles verrationaliseer, uitreken en beredeneer, stuit ik hier wellicht toch op een anticlimax en moet ik toegeven dat het onderwerp van de liefde zich hier niet heel goed toe leent. Heel veel wijzer zijn we niet geworden van deze blog. Je vraagt je zelfs af of een zekere auteur in kwestie deze tijd niet beter had kunnen besteden om de stad in te gaan, op mannenjacht. Maar wees gerust, liefde komt in vele vormen en ik ben momenteel erg blij met mijn leven en alle vrienden en familie (en planten?) erin. En hoewel ik heus niet stilzit en me best wel vermaak in het datingdomein, vertrouw ik hier toch maar grotendeels op ‘de onzichtbare hand’ van Adam Smith. Ook deze markt klaart uiteindelijk wel.