Banken, leningen en schulden staan de laatste jaren niet in een erg positief daglicht. Hoe zijn banken eigenlijk zo invloedrijk geworden in onze samenleving? Zijn banken überhaupt een modern fenomeen? Is er een markteconomie denkbaar zonder leningen en schulden? Wat is rente en waarom kijken sommige mensen daar negatief tegenaan? Moet je schulden zo snel mogelijk aflossen of zijn ze in sommige gevallen niet zo erg? De blog van vandaag gaat voor de verandering weer eens over een echt economisch thema!
Ik kwam op het idee voor deze blog door twee voorvallen. Het eerste was het veelvuldig gebruik van de app ‘wie betaalt wat’ in mijn vriendengroepen. Je merkt hier dat sommige mensen met alle macht proberen te voorkomen dat er een ‘naheffing’ komt, zij schieten dus het liefst alles voor. Ik daarentegen heb al vroeg van mijn vader geleerd dat goed cash-flow management betekent dat je het zo vroeg mogelijk ontvangt en zo laat mogelijk terugbetaalt. Blijven jullie dus maar lekker gratis leningen verstrekken aan mij, lieve vrienden 😉 Daartegenover stond het tweede voorval: ik heb een huis gekocht, en daar ben ik super blij mee. Maar ik ervoer toch een lichtelijk ongemakkelijk gevoel toen ik in mijn lunchpauze de hypotheekpapieren ging tekenen. Een wandeling van 30 minuten waarin ik mezelf voor 30 jaar afhankelijk heb gemaakt van een bank.. gek idee! Ik weet dat ik sowieso woonlasten zal hebben de komende tig jaar, of ik nou huur of koop, en dat ik die waarschijnlijk alleen maar makkelijker zal kunnen betalen in de toekomst, maar toch. Er hangt nu wel een grote lening boven mijn hoofd.. is dit zonder risico’s? Omdat het dreigde een erg lange blog te worden heb ik besloten er een tweeluik van te maken; dit eerste deel gaat over lenen, het tweede deel gaat over banken.
Lenen is een voorschot nemen op toekomstig fortuin
Lenen is geen nieuw fenomeen, zoals blijkt uit de foto van een 4000 jaar oude obligatie boven dit artikel. Misschien staat er ook weinig nieuwe informatie voor veel van jullie in deze blog. Toch vind ik het een fascinerend onderwerp, wat bijna iedereen raakt, en daarom leek het me goed om er een blog aan te wijden! Tegenwoordig word je gewaarschuwd: “Pas op: Lenen kost geld!” Blijkbaar is lenen een verschijnsel wat de overheid wil ontmoedigen. Waarom is dat? Het punt is: lenen kost geld, namelijk rente. Daarover later meer. Maar lenen is tegelijkertijd ook erg rationeel en efficiënt. Dit is vanwege twee redenen. Reden 1 is macroeconomisch: kapitaal wordt gekenmerkt door afnemende meeropbrengsten: hoe meer kapitaal er al is, hoe minder een extra eenheid kapitaal bijdraagt aan de productiviteit. Dit legde ik altijd uit aan mijn examencursusleerlingen met het voorbeeld van een distributiebedrijf met 10 chauffeurs. Als dit bedrijf nu 1 vrachtwagen heeft en er 9 extra aanschaft, zal dit de productiviteit en dus de winsten enorm doen toenemen; elke chauffeur kan nu vracht vervoeren. Hierna zal elke extra aangekochte vrachtwagen echter niet veel meer doen voor de productiviteit. Het is dus optimaal voor eigenaars van kapitaal omdat te verstrekken aan anderen met weinig kapitaal, in de wetenschap dat zij hier waarschijnlijk veel winst mee kunnen maken. De verstrekker van het kapitaal krijgt hier rente of dividenden (een uitkering van de winsten). Kapitaal is dus net als water: het stroomt altijd van plekken waar er veel van is naar plekken waar er minder van is.
De tweede reden waarom lenen logisch is, is een microeconomisch fenomeen genaamd de life cycle hypothesis, bedacht door Franco Modigliani, Alberto Ando en Brumberg. Deze economen stelden dat een individu niet alleen consumeert gebaseerd op wat hij nu verdient, maar dat hij een zo ‘glad’ mogelijk uitgavenpatroon wil hebben gedurende zijn leven. Dit vereist natuurlijk enige kennis over je eigen levensverwachting; je wilt niet doodgaan met nog een enorm fortuin over, maar je wilt ook niet blut zijn als je nog vele jaren moet. Hier wordt in de theorie even van geabstraheerd: wat er over is gaat naar het nageslacht. Een goed voorbeeld hiervan is de studielening: we weten allemaal dat studenten deze doorgaans niet uitgeven aan duurzame investeringen. Toch zijn we als maatschappij bereid om deze leningen te verstrekken, omdat we weten dat deze studenten gedurende hun leven meer gaan verdienen en het risico dus erg laag is. Ze kunnen dus in de jaren van hun leven waarin ze nog niet werken een voorschot nemen op dit toekomstig fortuin. Daarna komen vele jaren waarin je werkt en vooral spaart, en als je met pensioen gaat ga je dit potje weer leegeten. Dit wordt geïllustreerd in onderstaand figuur.
Zijn er dan ook argumenten tegen het lenen van geld? Wel, zeker. Sommigen beweren dat leningen lange tijd te makkelijk verstrekt werden, waardoor mensen boven hun standaard leefden, van geld wat ze niet terug konden betalen. Lenen voor consumeren is over het algemeen geen goed idee; als je het geleende geld gebruikt om producten te kopen die je opmaakt, creëer je geen toekomstig fortuin. Ondertussen lopen de rentekosten wel op dus kost het je alleen maar geld. Hoe er over lenen voor (risicovolle) investeringen gedacht wordt, verschilt tussen mensen en culturen. In Duitsland is het bijvoorbeeld normaal dat je 30% van je huis zelf financiert uit spaargeld, terwijl je in Nederland tot voor kort ruim meer dan 100% van de waarde van je huis kon lenen. Er bestaan ook grote verschillen tussen landen in hoe er tegen faillissement wordt aangekeken en hoe makkelijk een ondernemer daarna weer een nieuwe lening kan aangaan. In sommige culturen is men niet tegen het uitlenen van geld, maar wel tegen het ontvangen van een vergoeding daarover… Dat brengt me bij de volgende vraag: wat is rente en is het daadwerkelijk eng of pervers?
Rente
Rente is de beloning (de prijs) voor het uitlenen (lenen) van kapitaal. Economen maken hier nog een onderscheid in; de nominale rente is de rente die je op je bankafschrift ziet. Hierin zit echter ook een opslag voor de inflatie: als goederen duurder worden, kun je volgend jaar van jouw spaargeld minder kopen, dus wil je ook een hogere beloning. De reële rente is de rente gecorrigeerd voor inflatie. Daarnaast bevat de rente vaak ook een risicopremie: sommige kapitaalverstrekkers zijn bereid om meer risicovolle projecten te financieren, maar willen hier dan wel een hogere rente voor.
Ondanks dat we nog positieve rentepercentages op onze afschriften zien staan, is de reële rente op veel spaarproducten al enige tijd negatief. Waarom laten we dan toch ons geld op de spaarrekening staan? Dit biedt ook andere voordelen: je weet dat je geld veilig is, en op een spaarrekening blijft je geld meer ‘liquide’ (je kunt er makkelijker bij) dan wanneer je gaat investeren in, zeg, een kunstwerk. Er valt in deze bijzondere economische tijden ook winst te behalen als je slim rekent: zo heeft mijn studieschuld een tijdje vastgestaan tegen een lagere rente dan ik van de bank op mijn spaargeld ontving, waardoor ik dus eigenlijk winst maakte op mijn schuld.
Compound interest
Een ander begrip wat eenieder die geld leent of uitleent goed moet begrijpen is het principe van ‘compound interest’ oftewel rente op rente. Zoals Aristoteles ooit schreef: ‘Don’t believe everything you read on the internet’, dus onderstaand citaat komt waarschijnlijk niet van Einstein, maar bevat desalniettemin wel een waarheid.
Compound interest betekent heel simpelweg dat je in het eerste jaar dat je spaart alleen rente ontvangt over je oorspronkelijke vermogen, maar in het jaar daarop ook over de ontvangen rente. Dit lijkt in het begin peanuts, maar de formule laat zien hoe snel dit kan oplopen:
A = P (1 + r/n) (nt)
Waarbij A het nieuwe vermogen is, P de principal (inleg), r de rente per jaar, n het aantal momenten waarop de rente wordt uitgekeerd en t het aantal jaren waarin de inleg rendeert. Een voorbeeld biedt inzicht: als je 10.000 euro voor 20 jaar op een spaarrekening hebt staan die 5% rente uitkeert in 4 termijnen per jaar, heb je na die 20 jaar ruim 27.000 euro. Dat is een toename van 170%, in plaats van de toename van 100% (5%*20 jaar) die je zonder het principe van compound interest zou verwachten. Dit principe geldt uiteraard symmetrisch: zij die geld lenen, zonder af te lossen, zullen een schuld krijgen die steeds sneller toeneemt.
Dit is ook precies het argument wat sommige maatschappijen tegen het uitlenen van geld tegen rente hebben: degenen die al geld hebben verdienen er nog meer geld mee, en degenen die geen geld hebben en moeten lenen, raken erdoor aan de bedelstaf. Teksten in de Koran verwijzen letterlijk op een verbod op rente, waardoor banken in moslimlanden dit vaak niet toestaan. Hier moet wel bij gezegd worden dat deze banken vaak andere verdienmodellen hebben waardoor er toch verdiend wordt aan het uitlenen van geld.
Piketty gaat niet zo ver als het aansturen op een verbod op rente, maar zijn standpunt is wel dat de kapitaalvoorraad harder groeit dan de economische groei in ontwikkelde landen, en dat daardoor economische ongelijkheid in rap tempo zal groeien. Hij pleit daarom voor hogere belastingen op kapitaal en lagere belastingen op arbeid.
Een laatste risico is dat lenen voor investeringen weliswaar verstandiger is dan lenen voor consumptie, maar als je dit principe te ver doorvoert dan krijg je een te groot ‘hefboomeffect’ (leveraging). Investeerders investeren niet hun eigen geld in een project, maar gebruiken hun eigen geld als onderpand voor een lening van, zeg 10x dat bedrag. Dit geleende geld investeren ze vervolgens in een project, waardoor in goede tijden hun winsten ook 10x zo hoog zijn dan wanneer ze alleen het eigen geld hadden gebruikt, zelfs na aftrek van de rentekosten op de lening. Je kunt het echter al uittekenen: in een crisis zijn dit soort hefboominvesteringen dus ook 10x zo risicovol. Banken maken veelvuldig gebruik van dit principe en dat is één van de factoren die aan de financiële crisis van 2008 ten grondslag lag.. maar daarover meer in de volgende blog.
Tot voor kort dachten economen dat ze dit stukje van hun vakgebied redelijk ‘uitgespeeld’ hadden. Maar sinds de financiële crisis staat alles op zijn kop. Je kunt geld verdienen aan schulden en geld verliezen aan spaarrekeningen, er werd geld uitgeleend wat er niet was en banken gingen failliet maar waren te groot om failliet te gaan. Het aloude trucje van Centrale banken van het in circulatie brengen van extra geld in de economie, om zo investeringen te stimuleren werkte niet meer. We zaten in een Liquidity Trap. Dit heeft de Europese Centrale Bank in een lastig pakket gebracht, en in dit onontgonnen gebied zijn ze overgaan op ‘onconventioneel monetair beleid’. Wat dit allemaal precies inhoudt en wat de rol van commerciële en centrale banken in de economie eigenlijk is, daar kom ik volgende keer op terug!
Heb ik na dit ingewikkelde en genuanceerde (he bah) verhaal dan nog een centrale boodschap om jullie mee te geven? Ja, dat wel: “Pas op: Leven kost geld!”
Leuk geschreven! Ik als niet econoom heb het hele stuk aandachtig gelezen 🙂 Ben benieuwd naar deel 2.
LikeLiked by 1 person
Leven kost zeker geld naar degenen die begrijpen hoe geld werkt kunnen veel meer uit hun geld halen.
Wmb mogen scholen A = P (1 + r/n) (nt) wel onderdeel maken van het lespakket. Aan de andere kant ben ik dan wel weer benieuwd hoe de maatschappij zou functioneren als iedereen verstandige financiële beslissingen zou nemen. Op naar deel 2..
LikeLike
Staat er inmiddels ook al op!
LikeLike